Informatie omtrent time-out voor sensorgrafieken voor MiniMed Veo-pompen (alleen MMT-554 en MMT-754) bij sensorgebruik en met de functie Laag: pompstop ingeschakeld.
U kunt op uw MiniMed Veo-insulinepomp instellen hoeveel minuten de sensorgrafiek wordt weergegeven voordat de pomp terugkeert naar het beginscherm.
De fabrieksinstelling voor time-out voor sensorgrafieken is 2 minuten. Als de time-out voor sensorgrafieken wordt ingesteld op “GEEN”, kan dat ertoe leiden dat de basaaltoediening 2 uur na een Laag: pompstop-gebeurtenis niet automatisch wordt hervat, met verhoogde bloedglucosewaarden als gevolg.
(Dit gebeurt alleen als u naar het Sensorgrafiek-scherm gaat tijdens een Laag: pompstop-gebeurtenis en het weergegeven scherm verlaat en als de Time-out voor sensorgafieken is ingesteld op "GEEN")
Als dat gebeurt, piept de pomp elke 15 minuten 3 keer om u eraan te herinneren dat de insulinetoediening is stopgezet. Alle andere alarmen functioneren normaal, maar de basaaltoediening wordt niet hervat zolang het sensorgrafiekscherm wordt weergegeven.
Aanbevelingen bij Time-out voor sensorgrafieken:
- Verander de instelling voor Time-out voor sensorgrafieken niet naar “GEEN”.
- Als u gebruik maakt van de ‘Laag Pompstop’-functie en u heeft de ‘Sensor Grafiek time-out’-instelling ingesteld op ‘GEEN’, volg dan de onderstaande stappen om dit correct in te stellen:
- Ga naar het ‘Sensor menu’
- Selecteer ‘Instellingen wijzigen’ en druk op ACT
- Selecteer ‘Grafiek Time-Out’ en druk op ACT
- Selecteer 2, 4 of 6 minuten (selecteer dus niet ‘GEEN’) en druk op ACT.
U kun het insulinepompmodel in het statusscherm of op het label achterop uw insulinepomp vinden.
Met deze functie kunt u selecteren hoe lang het scherm met de sensorgrafiek zichtbaar blijft nadat u de knop heeft losgelaten. De MiniMed Veo heeft bij deze functie een standaard fabrieksinstelling van 2 minuten. De beschikbare opties in het instellingenmenu zijn 2 minuten, 4 minuten, 6 minuten, of "Geen".
Deze optie is gemakkelijk voor gebruikers die graag willen dat het sensorgrafiekscherm voortdurend weergegeven wordt. We raden dit echter niet aan, omdat dit van invloed kan zijn op de functie Laag: pompstop.
Er zal geen alarm te horen zijn aan het einde van de ‘Laag pompstop’-periode van 2 uur. Echter, wanneer de insulinetoediening van uw pomp is gestopt, hoort u om de 15 minuten 3 pieptonen om u eraan te herinneren dat er geen insuline wordt toegediend. Alle overige pomp- en sensor-alarmen en -waarschuwingen zullen normaal functioneren, terwijl de pomp de sensorgrafiek weergeeft.
Dit gebeurt alleen als de instelling voor Time-out voor sensorgrafieken op "GEEN" staat en u de functie Laag: pompstop gebruikt (op de MiniMed Veo-pomp).
Als u niet zeker bent van uw huidige instellingen, controleer deze dan als volgt:
- Ga naar het Hoofdmenu
- Selecteer het Sensormenu
- Selecteer ‘Instellingen wijzigen’ en druk op ACT
- Selecteer ‘Grafiek Time-Out’ en druk op ACT
- Selecteer 2,4 of 6 minuten (kies niet voor 'GEEN') en druk op ACT
De pomp is bestand tegen incidenteel vallen of stoten. Als dit echter gebeurt, raden we u aan om de pomp te controleren op barsten of beschadigingen. We hebben begrepen dat sommige gebruikers problemen hebben ondervonden met de ondersteuningsdop van de pompaandrijving (zie onderstaande afbeelding). We willen op proactieve wijze onze klanten informeren over hoe zij dergelijke moeilijkheden kunnen vermijden. De ondersteuningsdop van de pompaandrijving houdt de pompmotor op zijn plaats en stelt de aandrijfstang in staat tegen het reservoir te drukken om insuline af te geven. In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de dop uit de bodem van het reservoircompartiment steekt. Deze situatie kan optreden wanneer de pomp bij aanraking met een hard oppervlak is beschadigd (bv. na een val). Als u op de los zittende ondersteuningsdop drukt, kan dit resulteren in onbedoelde toediening van extra insuline.
In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de dop uit de bodem van het reservoircompartiment steekt. Deze situatie kan optreden wanneer de pomp bij aanraking met een hard oppervlak is beschadigd (bv. na een val). Als u op de los zittende ondersteuningsdop drukt, kan dit resulteren in onbedoelde toediening van extra insuline.
Adviezen
- Controleer uw pomp regelmatig, in het bijzonder na een stoot of val op of tegen een hard oppervlak.
- Als de dop van de aandrijving uitsteekt zoals in de rechterafbeelding, dient u het gebruik van de pomp onmiddellijk te stoppen.
In zeldzaam voorkomende gevallen kan de dop als gevolg van een val of stoot uit de onderkant van het reservoircompartiment steken. In de meeste gevallen zal de losse ondersteuningsdop tot een ‘A33 alarm’ of ‘Motorfout alarm’ leiden tijdens de vulprocedure. Hoewel het risico laag is, vragen wij u om toch om de ondersteuningsdop van uw insulinepomp te controleren. U kunt de dop als volgt vinden:
- Houd de insulinepomp met het scherm naar u gericht (de reservoiropening/katheter dient zich aan de linker onderzijde te bevinden.)
- De ondersteuningsdop van de pompaandrijving is de ronde cirkel rechtsonder van de pomp, onder het uitstekende Medtronic MiniMed-label. BELANGRIJK: DRUK NIET OP DIT GEDEELTE VAN DE INSULINEPOMP.
- Bovenstaande afbeeldingen tonen een normale insulinepomp en een insulinepomp met een losse ondersteuningsdop van de pompaandrijving.
- Bekijk de ondersteuningsdop van de pompaandrijving:
- Als de ondersteuningsdop IS verzonken: De ondersteuningsdop is niet beschadigd en u kunt uw insulinepomp blijven gebruiken.
- Als de ondersteuningsdop NIET IS verzonken: U mag de insulinepomp niet meer gebruiken. U dient uw diabetes onder controle te houden met insulineinjecties, conform het reserveplan van uw zorgverlener. Neem contact op met onze HelpLine.
De ondersteuningsdop van de insuline pomp zorgt ervoor dat de aandrijvingsmotor van de pomp op de plaats wordt gehouden, zodat de insuline kan worden toegediend.
Als u op de ondersteuningsdop van de pompaandrijving drukt terwijl deze los zit, kan dit resulteren in onbedoelde insulinetoediening. De ondersteuningsdop van de pompaandrijving moet altijd iets verzonken zitten (zoals afgebeeld). In zeldzame gevallen kan het echter voorkomen dat de dop aan de zijkant van de pomp uitsteekt, ten gevolge van een val op een hard oppervlak.
Als u ontdekt dat de dop los zit of uitsteekt, gebruik de insulinepomp dan niet meer en neem contact op met uw HelpLine. DRUK NIET OP DE ONDERSTEUNINGSDOP VAN DE POMPAANDRIJVING ALS DEZE UITSTEEKT.
Alleen de MiniMed Veo-insulinepompen kunnen met dit probleem geconfronteerd worden. U vindt het insulinepomp-modelnummer in het status scherm of op het label aan de achterzijde van de insulinepomp.
De veiligheid en het effectief functioneren van onze insulinepompen heeft onze hoogste prioriteit. Om deze reden heeft Medtronic uw insulinepomp vervaardigd volgens een internationale norm die waarborgt dat de pomp de meeste vallen en stoten kan weerstaan, zonder daarbij kapot te gaan.Als de pomp regelmatig valt, volg dan periodiek deze standaard insulinepomp procedure:
Standaardprocedure wanneer de insulinepomp is gevallen
Bescherm de pomp tegen schokken ten gevolge van stoten of vallen.
- Controleer of alle aansluitingen nog goed vastzitten.
- Controleer het scherm, de knoppen en de behuizing van de pomp op scheurtjes en andere beschadigingen.
- Controleer de katheterverbinding, de katheter en de andere delen van de infusieset op scheurtjes en andere beschadigingen.
- Controleer het statusscherm, de basale snelheden en de andere pompinstellingen.
- Voer de Zelftestprocedure in het HULPPROGRAMMAMENU uit.
- Neem voor hulp contact op met Medtronic Diabetes.
In de Gebruikershandleiding van de MiniMed Veo-pompen staat dat blootstelling aan water kan resulteren in een alarm, schade aan de elektronica van de pomp of defecte knoppen. Onderstaand de relevante passage uit de Gebruikershandleiding die u goed dient te lezen.
Onze MiniMed Veo-insulinepompen hebben een IPX7-klassering, hetgeen betekent dat deze normaal gesproken bestand zijn tegen onbedoeld spatten, maar dat deze niet ondergedompeld mogen worden in water. Dit houdt in dat de insulinepomp voldoet aan de waterstandaard van 1 meter gedurende 30 minuten.
De MiniMed® 640G-insulinepomp is - mits het reservoir en de katheter correct zijn geplaatst - waterdicht (klassering IPX8) tot een diepte van 3,6 meter gedurende 24 uur.
De pomp is in principe bestand tegen kortstondig contact met vloeistoffen, zoals insuline of water. U dient onderdompeling van de pomp in water tijdens douchen, zwemmen of andere water-activiteiten echter te voorkomen:
- Dep de buitenkant van de pomp droog.
- Open het reservoircompartiment en controleer of er water in zit. Indien nat, direct afdrogen (binnen 10 minuten nadat de pomp nat is geworden).
- Door blootstelling aan vloeistoffen, zoals water en insuline, kan de pomp gaan roesten. Droog het reservoir goed af—plaats NOOIT een vochtig reservoir in de pomp.
- Gebruik geen hete lucht om de pomp te drogen. Dit kan schade aan de inwendige elektronica van de pomp veroorzaken.
- Controleer het batterijcompartiment en de batterij—laat deze, als ze nat zijn, volledig drogen alvorens de pomp te gebruiken.
- Controleer vervolgens of alles nog goed functioneert door de Zelftest in het HULPPROGRAMMAMENU uit te voeren.
De pomp is in principe bestand tegen kortstondig contact met vloeistoffen, zoals insuline of water. U dient onderdompeling van de pomp in water tijdens douchen, zwemmen, een regenbui of andere water-activiteiten echter te voorkomen:
- Dep de buitenkant van de pomp droog.
- Open het reservoircompartiment en controleer of er water in zit. Indien nat, direct afdrogen (binnen 10 minuten nadat de pomp nat is geworden). Door blootstelling aan vloeistoffen, zoals water en insuline, kan de pomp gaan roesten.
- Droog het reservoir goed af—plaats NOOIT een vochtig reservoir in de pomp.
- Gebruik geen hete lucht om de pomp te drogen. Dit kan schade aan de inwendige elektronica van de pomp veroorzaken.
- Controleer het batterijcompartiment en de batterij—laat deze, als ze nat zijn, volledig drogen alvorens de pomp te gebruiken.
- Controleer vervolgens of alles nog goed functioneert door de Zelftest in het HULPPROGRAMMAMENU uit te voeren.
Constante blootstelling aan vocht kan schade toebrengen aan uw insulinepomp. Hier vindt u enkele tips die nuttig zijn bij het omgaan met vocht:
Dagelijkse activiteiten
- Als u in een vochtrijke omgeving woont, zorg er dan voor dat u uw insulinepomp draagt in een pompaccessoire dat deze tegen vocht zal beschermen. Dit kan ook door de pomp bijvoorbeeld in een binnenzak te dragen en zo te beschermen tegen hitte en zweet.
- Let er op dat u de insulinepomp niet direct blootstelt aan overmatige transpiratieplekken op het lichaam.
- Let er op dat u de insulinepomp niet direct blootstelt aan overmatige transpiratieplekken op het lichaam.
Onze MiniMed Veo-insulinepompen zijn in principe bestand tegen kortstondig contact met vloeistoffen, zoals insuline of water.
U dient onderdompeling van de pomp in water tijdens douchen, zwemmen of andere water-activiteiten echter te voorkomen. Omdat barsten ten gevolge van het laten vallen van de pomp, niet met absolute zekerheid voorkomen kunnen worden, raden wij insulinepompgebruikers aan de insulinepomp niet onder water te gebruiken.